"Een goed paard maakt nog geen goede ruiter". Opinietekst van fractieleider Gijs Degrande

Op 20 mei 2022, over deze onderwerpen: Activiteiten & partij
"Een goed paard maakt geen goede ruiter" - Opiniestuk Gijs Degrande

Amper 20 jaar geleden beschikte elke gemeente over een lokale politiedienst én een eigen afdeling van de Rijkswacht. De samensmelting tot één lokaalpolitiekorps had voor- en tegenstanders en zorgde destijds voor een geagiteerd debat. Vandaag trekt niemand nog die eengemaakte politie en bijhorende politiezones in twijfel.  Ook de recente fusie van de haven van Zeebrugge en haven van Antwerpen kende een moeizame en lange aanloop maar is vandaag ongetwijfeld de start van een succesverhaal.

Zowel bij de politiediensten als bij de havens was een doorgedreven samenwerking en herstructurering onafwendbaar. Het was een logische en noodzakelijke stap om hun respectievelijke opdracht met succes te blijven vervullen. Maar, voor elk succesverhaal kan je wel een voorbeeld van mislukking of fout gelopen traject vinden. In veel Vlaamse gemeenten ligt de fusie van 1976 nog altijd zwaar op de maag. En recent draaide ook de aangekondigde fusie tussen Mechelen en Boortmeerbeek op een fiasco uit.  

Het is duidelijk : noch doorgedreven samenwerking, noch fusies zijn te herleiden tot een eenvoudige optelsom of tot het op mekaar zetten van enkele legoblokjes. De keuze voor een fusie maak je niet zomaar. Zo’n belangrijke beslissing moet om de juiste redenen gebeuren. Twee zaken zijn daarbij essentieel: een goede voorbereiding én een duidelijke visie over wat men wil bereiken en waar men heen wil. Voor de N-VA is het doel alvast helder en duidelijk: meer efficiëntie en meer slagkracht met oog op een beter bestuur en beleid voor de burger. En daarbij moeten we verder denken dan in louter bestuurlijke processen. Ondergetekende ziet twee uitdagingen voor steden en gemeenten in de 21e eeuw: krachtig beleid voeren én de eigen gemeenschap beschermen en versterken.

Hoe krachtig beleid voeren?

Laat ons beginnen met de eerste uitdaging. Een gemeente besturen doe je vandaag niet meer op dezelfde manier als 30 jaar geleden. Lokale besturen krijgen steeds meer opdrachten. Terecht overigens, want het lokale niveau staat het dichtst bij de burger. De man of vrouw in de straat verwacht ook steeds meer van de overheid die op haar beurt in een steeds complexere omgeving moet werken. Uitdagingen op vlak van digitalisering en communicatie waren drie decennia geleden zo goed als onbestaande. De uitdagingen waar lokale besturen voor staan, vragen een versterking van de slagkracht en de bestuurskracht.

Een verhoging van die bestuurskracht is een belangrijk thema voor mijn partij. Dat is ook logisch. Immers, besturen draait om het inzetten van overheidsmiddelen en om de centen van de burger. En die verwacht terecht dat daar verantwoordelijk en doordacht mee wordt omgesprongen. Met de N-VA hebben we in Beernem vorige legislatuur bewust sterk ingezet op een versterking van het bestuurlijk apparaat. Met succes. Zo lieten we het gemeentelijk bestuur en het OCMW samensmelten tot één organisatie met één personeelskader, één financiële dienst, één secretaris en één financieel beheerder. We pasten de openingsuren aan van het gemeentehuis, herschikten het gemeentelijk organogram en voerden eindelijk functioneringsgesprekken en evaluaties in voor het gemeentepersoneel. Grote stappen zijn gezet, maar het werk is niet af. We hadden in 2019 graag verder gewerkt en ingezet op concrete acties rond digitalisering, projectwerking en financieel beleid.

Naast een duidelijke visie op het eigen apparaat moet je als gemeentebestuur ook verder kijken. Hoe verhoudt onze gemeente zich ten aanzien van haar buren en ten opzichte van gelijkaardige lokale besturen? Welke strategie volgt onze gemeente op bovenlokaal niveau? En waar en op welke domeinen zijn versterkte samenwerking of schaalvergroting met andere partners een meerwaarde? En daar zijn volgens N-VA zeker mogelijkheden en kansen die vandaag nog niet benut worden. Denk bijvoorbeeld aan het onderhoud van het openbaar domein of het groenbeheer. De hagen van het fietspad stoppen niet aan de gemeentegrenzen en het onderhoud van straatgreppels gebeurt in Oostkamp op dezelfde manier als in Beernem. Ook door een gezamenlijke aankoop van zwaar materieel, kranen, vrachtwagens of bijzondere voertuigen zijn winsten te boeken. Uitdagingen op vlak van mobiliteit zoals de doortocht van zwaar verkeer worden in veel gevallen best op bovenlokaal niveau bekeken. En wat te zeggen over bijzondere investeringen in bijvoorbeeld bovenlokale sportinfrastructuur? Zo zorgde de N-VA de vorige legislatuur voor de aanleg van een atletiekpiste in Beernem in samenwerking met Oostkamp en Zedelgem. En zoals u weet, was en is de N-VA nog steeds voorstander van een intergemeentelijke samenwerking rond het nieuwe zwembad. Gedeelde lasten en gedeelde lusten.  

Versterking lokale weefsel is de gele draad voor de N-VA

Uiteraard is schaalvergroting geen wondermiddel. Het versterking van het lokale weefsel is de tweede pijler die voor de N-VA evident en elementair is. Zorgen voor onze lokale gemeenschappen en dorpen en haar identiteit zit in het DNA van onze partij.  Meer nog, het vormt één van de basisfundamenten van onze ideologie. Nergens wordt meer duidelijk waar ons Vlaams-nationalisme toe dient, dan op het lokale niveau. Van ons lokale weefsel gaat immers een bijzondere en onbetaalbare kracht uit. Dat moeten we kost wat kost koesteren en beschermen.

Tijdens de vorige bestuursperiode was de aandacht voor onze identiteit de ‘gele’ draad door ons beleid. We investeerden bewust in het Schepenhuys als het kloppende hart van Oedelem. We koesterden zaal Sinjo als spil in de gemeenschap van Sint-Joris en zorgden voor totale renovatie. We zetten bewust in op cultuur en bouwden samen met onze inwoners expo’s rond café- en koerscultuur. We zorgden voor de versteviging van de lokale economie en ondernemers en voor de opwaardering van onze begraafplaatsen.

Was het niet dat de huidige meerderheidspartijen de N-VA na de verkiezingen in 2018 buitenspel zetten, dan waren we vast van plan om die gele lijn door te trekken. De verdere versterking van onze lokale economie, een verdubbeling van het budget voor cultuur, een écht beleid rond groene open ruimte en het beheersen van de appartementisering waren dé krachtlijnen van ons verkiezingsprogramma in 2018. En dat zullen ze ook in 2024 nog altijd zijn.

Confederale aanpak zal duidelijkheid brengen

Eerst  moeten we een duidelijke visie hebben hoe we die twee doelstellingen, die versterking van de bestuurskracht én het beschermen van onze lokale gemeenschap, tegelijk kunnen realiseren. Pas dan kan duidelijk worden of en hoe we de krachten optimaal bundelen. En ook met wie. Samenwerking kan bovendien op verschillende manieren en niveaus. De uitwerking van een duidelijke visie zal ook pas slagen mits een goede voorbereiding. Dat betekent een grondige analyse van de eigen sterktes en zwaktes, maar ook kijken waar en met wie samenwerking gewenst is en het best werkt voor iedereen. Ik pleit voor een aanpak van onderuit, waarbij we “samen kijken wat we beter samen kunnen doen.” Noem het gerust een “confederale” aanpak. En als die oefening grondig gebeurt, zal het vanzelf duidelijk worden wat het beste recept is om de genoemde doelstellingen te bereiken en met welke partners dat zal gebeuren.

In elk geval is de beloofde financiële bonus niet de juiste reden om halsoverkop tot een fusie over te gaan. Indien Beernem en Oostkamp zouden fuseren, krijgen ze een bedrag van 20 miljoen euro. Die som is echter maar éénmalig en gaat slechts enkele jaren of investeringen mee. Een fusie daarentegen is voor altijd. En een de-fusie bestaat nu eenmaal niet.

Beernemse meerderheidspartijen bereiken het omgekeerde wat ze beogen

Dat brengt ons bij de vraag hoe de kaarten er nu bij liggen voor Beernem? De enige zekerheid is dat er een uitnodiging is voor een gesprek vanwege de burgemeester van Oostkamp. Die deed eerst een strategische voorzet in de pers. Uit de notulen van het Beernemse schepencollege blijkt dat Oostkamp intussen ook een officiële uitnodiging verstuurde. De burgemeester van Beernem reageerde daarop dat hij ‘de teugels in handen wil houden’ en ook dat ‘het bestuur alle pistes aan het onderzoeken is’. Klinkt goed, alleen, is dat wel zo? Zijn uitspraak schuurt namelijk behoorlijk met de realiteit. Enkele maanden geleden liet het gemeentebestuur een doorlichting voeren door het onafhankelijke onderzoeksbureau Idea Consult.  De burgemeester verzekerde toen stellig dat deze analyse zeker niet kaderde in een fusietraject. De omgevingsanalyse die gebeurde binnen dit onderzoek is alleszins onvoldoende en te weinig diepgaand om richting te kunnen geven in een fusietraject.  Kortom, als er al voorbereidingen lopen, dan zitten die nog niet verder dan de beginfase. De teugels blijken dus helemaal niet zo strak te staan als men laat uitschijnen.

Daarnaast werd een mogelijke samenwerking met buurgemeente Oostkamp rond het nieuwe – en overigens broodnodige- zwembad door de Beernemse meerderheid zélf opgeblazen. Reden was net dat Oostkamp daarbij ook over bestuurlijke samenwerking wou spreken. “Niet aan de orde”, stelde het Beernems schepencollege en zette op die manier al even stellig de hakken in het zand.  Jammer, want de investering in dit zwembad met bovenlokaal karakter is bij uitstek een dossier waar de meerwaarde voor beide gemeenten én haar inwoners evident is.

De ironie wil nu dat net de koppige houding van de huidige coalitie om het zwembad helemaal alleen te bouwen en te financieren, de gemeente Beernem straks minder vrije opties laat. Noem het gerust teugelruimte loslaten om haar koers zelf te bepalen. De weigering om het project samen met Oostkamp aan te pakken, brengt een gedwongen bestuurlijke samenwerking straks net dichterbij. En daarmee bereikt deze meerderheid juist het tegenovergestelde van wat men eigenlijk beoogde.

Een goed paard maakt nog geen goede ruiter. Er ligt nog veel werk op de plank. We moeten kijken waar samenwerking werkt of waar net niet, met wie en op welke vlakken we het best de krachten bundelen en hoe de burger daar beter van wordt. We moeten duidelijk maken hoe we onze lokale weefsels en dorpen kunnen versterken. Burgernabijheid betekent de gemeenschappen erkennen, zodat onze inwoners zich blijven herkennen in hun bestuur. En dan volgt de oplossing vanzelf. Beter dan de teugels te vieren, slaat men de hand aan de ploeg.

 

Gijs Degrande, fractieleider N-VA Beernem

 

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is