Negen zetels, het hoogste aantal naamstemmen en toch opnieuw in de oppositie. Doet dat pijn?

Gijs Degrande: Natuurlijk. We hebben een sterk resultaat neergezet – 34,6 procent, goed voor negen zetels. Eén op drie Beernemnaars kiest voor N-VA. Dat is niet niks. En persoonlijk mocht ik opnieuw het hoogste aantal naamstemmen halen, 2.128 om precies te zijn. Dat voelt als vertrouwen, als een mandaat. Maar ja, de afloop van de onderhandelingen was teleurstellend. We stonden klaar om te besturen. We hadden een sterk team, een duidelijk verhaal en vooral: goesting om Beernem vooruit te helpen.

Jullie hadden gerekend op een bestuursdeelname?

Zeker. CD&V was de grootste partij, dus het initiatief lag bij hen. Wij hebben meteen gezegd: laat ons praten, laat ons samen iets nieuws bouwen. Een stabiele meerderheid, een langetermijnvisie want Beernem heeft daar nood aan en de kiezer heeft daarvoor gekozen. Maar dat gesprek bleek vooral voor de vorm. Nog voor de koffie koud was, kondigde CD&V aan dat ze opnieuw met Vooruit in zee gingen.

 “Zo negeer je het signaal van één derde van de Beernemnaars. We hadden Beernem écht vooruit kunnen helpen, maar die kans is opnieuw gemist.” 

Wat bedoel je precies met ‘die kans is gemist’?

Beernem had behoefte aan een nieuwe wind, aan bestuur met visie en daadkracht. Wij stonden klaar om verantwoordelijkheid te nemen. In plaats daarvan krijgen we zes jaar meer van hetzelfde, terwijl de uitdagingen groter zijn dan ooit: verkeersveiligheid, leefbaarheid, ruimte voor jongeren, lokale economie… Dat is geen kwestie van partijpolitiek, maar van gezond verstand. En ja, het is jammer dat dat er niet van gekomen is.

Hoe kijk je dan terug op het eerste jaar van de nieuwe bestuursploeg?

Eerlijk? Teleurstellend. En vooral frustrerend om te zien hoeveel tijd er verloren is gegaan. De nieuwe coalitie van CD&V en Vooruit had maanden nodig om überhaupt en na aandringen een bestuursakkoord op papier te zetten. Intussen bleven belangrijke dossiers gewoon liggen. Vanuit de oppositie hebben wij niet afgewacht. We hebben concrete, constructieve voorstellen ingediend. Jammer genoeg werden die meestal weggestemd. En toen er eindelijk een meerjarenplan kwam… viel dat zwaar tegen.

Waarom?

Omdat het plan geen richting geeft. Geen duidelijke prioriteiten, te weinig keuzes, geen ambitie. Veel engagementen blijven steken in vage intenties of verkennende onderzoeken. Sommige domeinen – zoals welzijn of sociale huisvesting – zijn wél uitgebreid uitgewerkt, maar thema’s die een gemeente levendig maken, zoals cultuur, veiligheid of lokale economie, krijgen amper aandacht.

“Beernem verliest kostbare jaren, en dat is bijzonder jammer.”

Je verwees ook naar “vreemde financiële keuzes”?

Klopt. De ruimte voor nieuwe investeringen is heel beperkt. De schaduw van het voorbije financieel beleid – of beter het ontbreken eraan - hangt duidelijk boven het nieuwe meerjarenplan. In die schaduw kan heel weinig groeien. En binnen die beperkte middelen kiest men dan ook nog eens opvallend. De gronden voor de gemeenteschool worden verkocht, de vernieuwing van De Notelaar sleept aan, en dan trekt men wél 1,2 miljoen euro uit voor een nieuw sociaal huis terwijl het huidige nog geen tien jaar oud is.

Of kijk naar de bijkomende 600.000 euro voor armoedebestrijding. Op zich prima, maar Beernem behoort tot de gemeenten met de laagste armoedecijfers van Vlaanderen. Intussen blijven acute verkeersproblemen – denk aan de drukke markt van Oedelem – onopgelost. Terwijl het rustigere Pelderijn in Sint-Joris wél volledig wordt heringericht. Dat klopt gewoon niet.

Wat mist er volgens jou vooral in het huidige bestuur?

Visie. En moed om keuzes te maken. Wat niet gebeurt, is minstens even opvallend als wat wel gebeurt: de renovatie van sporthal Den Akker is opnieuw uitgesteld, het jeugdhuis krijgt een nieuwe bestemming maar geen budget. Dat zijn beloftes die voor de verkiezingen luid verkondigd werden maar intussen gewoon verdampt zijn. Beernem blijft slabakken. En dat baart me zorgen.

Toch klink je niet verbitterd.

Nee, dat ben ik ook niet. Teleurgesteld, ja. Maar we blijven met volle overtuiging aan de slag. We hebben een sterke ploeg, met negen gemeenteraadsleden en drie mensen in het Bijzonder Comité voor Sociale Dienst, we hebben een sterk bestuur. We zijn verkozen om te werken voor álle Beernemnaars en dat doen we. Kritisch waar het moet, constructief waar het kan.

Zien jullie effect van dat werk in de oppositie?

Absoluut. Zij het vaak met enige vertraging (lacht). Er zijn meerdere voorbeelden van N-VA-voorstellen die eerst weggestemd werden, maar later tóch zijn uitgevoerd – soms onder een andere naam. Denk aan het vrijwilligerskorps, de aanleg van een kunstgrasveld, de renovatie van het Bargepark of de omvorming van de Sint-Lambertuskerk tot gemeenschapscentrum. Dat bewijst dat we de juiste accenten leggen én impact hebben. Jammer dat er vaak eerst tijd verloren moet gaan. En vraag is ook of er wel voldoende centen zijn voorzien.

Wat mogen de Beernemnaars de komende jaren nog van jullie verwachten?

We blijven druk zetten op dossiers die te lang aanslepen. En waar het bestuur geen antwoord heeft, reiken wij alternatieven aan. Onze ambitie blijft dezelfde: Beernem terug op de rails zetten, met beleid dat uitgaat van visie, daadkracht en respect voor de kiezer.

Je combineert je lokale mandaat met je werk in het Vlaams Parlement. Hoe helpt dat Beernem concreet?

Dat is eigenlijk een enorme meerwaarde. Vanuit het parlement kan ik beleid beïnvloeden dat rechtstreeks impact heeft op Beernem. Denk aan de subsidies voor kunstgrasvelden, de herinrichting van het stationskruispunt of de steun voor de site van de voormalige steenbakkerij. Mijn werk in het Vlaams Parlement is geen abstracte politiek – het is een concrete hefboom om Beernem en onze regio vooruit te helpen. En dat blijf ik met volle overtuiging doen. Samen met mijn collega’s in het parlement én met onze fantastische N-VA-ploeg in Beernem.