Speech Gijs Degrande tijdens de academische zitting op 11 juli 2015

Op 14 juli 2015

Dames en heren,

Geachte aanwezigen,

Wie de oude raadzaal van ons gemeentehuis in Beernem kent, zal me geen ongelijk geven als ik zeg dat dit één van de mooiste locaties is in onze gemeente. Wie de zaal al heeft bezocht, kent ongetwijfeld de reeks opmerkelijke schilderijen die de muren siert. Deze schilderijen vertellen de geschiedenis van de gemeente Beernem, of toch de geschiedenis die vroeger tijdens de processie door de processie-gangers werd verbeeld.

Eén van de prominente taferelen in de reeks heet ‘Den schitterende terugkeer van Gilbertus na den Slag der Guldensporen in 1302’. Daarop zien we een zekere Gilbertus, naar verluidt een inwoner uit Beernem, die terugkeert van het slagveld in Kortrijk.

Niet is zonder betekenis. Het is duidelijk dat de Guldensporenslag werd beschouwd als één van de belangrijke periodes, ijkpunten in de geschiedenis.  De terugkeer van de held vormt de link tussen dat als belangrijk beschouwde historische momentum en de lokale geschiedenis van onze gemeente. Door het leggen van een verband tussen die kleine en grote geschiedenis impliceert de schilder dat Beernem een aandeel had in de overwinning in 1302 en dus dat Beernem deel uitmaakt van die geschiedenis.

Dat was doorheen de 20ste eeuw niet anders. Decennialang grijpen we de jaarlijkse herdenking van de Guldensporenslag op 11 juli aan om stil te staan bij Vlaanderen, wat Vlaanderen betekent of zou kunnen betekenen. En dat in al zijn aspecten gaande van taalstrijd, cultuurbeleving, ontvoogding of autonomiestreven.

Is 11 juli vandaag nog relevant? Heeft die Guldensporenslag nog enige betekenis in onze 21ste eeuw? Vlaanderen is vandaag uitgegroeid tot een welvarende regio met heel wat bevoegdheden, een eigen parlement en regering. Ook op federaal vlak staan de Vlaamse partijen aan het roer. Heeft de Vlaamse beweging haar doelstellingen niet bereikt? Zijn we er? Ik meen van niet. We zijn op weg maar nog lang niet thuis.  Meer nog, meer dan ooit is 11 juli belangrijk.

De Guldensporenslag gaat in oorsprong over het terugwinnen van een eigen identiteit van de Vlaamse steden op Frankrijk. Doorheen de geschiedenis geldt de veldslag op de Groeninghekouter als hét symbool voor die Vlaamse identiteit, dat gemeenschappelijke dat alle Vlamingen verbindt en samenbrengt. En het is die gemeenschapsidentiteit die ons ook vandaag hier samenbrengt.

Voor sommigen is identiteit een vies woord. Sommigen ontkennen het bestaan ervan of weerleggen het belang van de samenhorigheid van een (volks)gemeenschap. Zij stellen dat identiteit een gesloten samenleving vormt die mensen uitsluit. Ik ben het daarmee niet eens. Integendeel.

Meer dan ooit is een gezonde identiteitsbeleving belangrijk. Zonder identiteit is er geen gemeenschap. En net in tijden van globalisering en mondialisering is gemeenschap en gemeenschapsvorming belangrijk.  Het is een antwoord, een referentiekader en houvast in deze steeds sneller veranderende omgeving.

De gemeenschap laat toe deel te nemen aan die veranderende wereld. Een gemeenschap is geen doel op zich maar een manier om een samenleving op te bouwen. Het is de basis voor welvaart en welzijn. Zonder identiteit, geen gemeenschap, geen democratie, geen solidariteit. Zeggen wie je bent is ook niet vrijblijvend. Het is een engagement , ook van solidariteit, naar de andere leden van dezelfde club. En wie daarbij wil horen, is welkom, omarmen we, mits de enkele elementaire spelregels van het clubreglement wordt nageleefd.

Vandaag is de wereld in beweging. Vereenvoudigd voorgesteld, evolueren we van een bipolaire naar een multipolaire wereld met verschuivende machtsevenwichten en economische markten die niet langer lokaal, nationaal maar supranationaal zijn.

In die context is een sterk Vlaanderen, een zelfbewust Vlaanderen zonder meer noodzakelijk. Als open economie is Vlaanderen sterk afhankelijk van de export. Het is dan ook noodzakelijk om actief onze belangen te verdedigen. Die belangen gaan over jobs, welvaart, welzijn.

Maar ook politiek is een assertief Vlaanderen noodzakelijk. De Europese en internationale besluitvorming bepaalt steeds meer onze regelgeving en dus ook onze dagdagelijkse realiteit. Willen we zelf een woordje mee kunnen praten,  mee kunnen beslissen, dan moeten we mee aan tafel zitten. En vandaag kan dat nog onvoldoende.  De huidige Vlaamse regering heeft dat goed begrepen en zet stevig in op buitenlands beleid, zowel economisch als diplomatiek.

Wat dat betreft, hebben we het voorrecht om vanavond de heer Dirk Rochtus te mogen verwelkomen als gastspreker. Dirk Rochtus is doctor in de politieke en sociale wetenschappen en licentiaat in de Germaanse filologie. Hij doceert internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU-Leuven/Thomas More en is gewezen adjunct-kabinetschef Vlaams Buitenlands Beleid. Sinds vorig jaar is Prof. Rochtus ook  voorzitter van het  Archief- en Documentatiecentrum van het Vlaams-nationalisme (ADVN) en in maart werd hij verkozen tot ondervoorzitter van het Vlaams Vredesinstitiuut .  Welkom, Dirk.

Maar voor ik het woord aan onze gastspreker geef, wil ik besluiten met de  vaststelling dat 11 juli vandaag belangrijker is dan ooit. Onze toekomst ligt in Vlaanderen, in onze gemeenschap. Ik vind het dan ook een inspirerende dat wij ons, op onze feestdag, afvragen hoe wij dat gemeenschapsgevoel kunnen versterken.  Wat kunnen wij doen om de samenhang binnen onze Vlaamse gemeenschap te verbeteren?  In Beernem trachten wij alvast het goede voorbeeld  te geven en het gemeenschapsgevoel te versterken. Bijvoorbeeld door bewust in te zetten op groene speelruimte, de investeringen in plaatsen waar mensen samenkomen als zaal Sinjo in Sint-Joris of het Schepenhuys in Beernem, door de organisatie van een cultureel zomerprogramma enz.

Dames en heren,

Ik sluit af. Ik wens u nog een fijne avond een mooie Vlaamse feestdag en zonnige zomervakantie en geef graag het woord het Dirk Rochtus.

Dank u.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is